Dat ik mijn auto voor de deur ga zetten als deze al een plek heeft, wordt door velen ‘(klein)burgerlijk’ genoemd. Daar zit ik niet mee. Soms is het maar een parkeerplaats of twee, drie dat ik de auto naar voren of naar achteren ga verplaatsen, maar meestal is er wel plek voor de deur. Buurman John heeft een vaste plaats met een parkeerkruis op de weg. Ik zet hem dan een meter daarvóór zodat hij ruim kan inparkeren en ook weer ruim weg kan rijden.
Vandaag sta ik twee plaatsen terug op de plek van Gerard, de buurman van John. Hij heeft pas zijn antieke Citroën CX ingeruild voor een blinkend zwarte C6 en is er helemaal weg van. ‘Het autorijden voorbij’ noemt hij het. Als ik brood ga halen, zie ik hem binnenin de C6 met een emmertje de vorige eigenaar wegpoetsen. Ik bied hem nog aan om van parkeerplaats te ruilen maar dat vindt hij niet nodig. Hoe deze gemoedelijkheid voor de een goed en voor de ander slecht kan aflopen, zal blijken.
“Er is iemand tegen onze auto aangereden”, hoor ik Lida met een iets verhoogde stem roepen als ik net gedoucht na het joggen naar beneden kom lopen. Sta ik altijd voor de deur geparkeerd, is mijn eerste gedachte, en nu eens een keertje niet …
wordt onze auto links achter beschadigd tijdens een achteruit inparkeer manoeuvre
Een keurig net briefje met ‘Ik heb je achterkant geraakt met inparkeren” en naam, telefoonnummer en kenteken, erop siert mijn voorruit. Wel netjes van de brokkenpiloot om dit briefje achter te laten maar dat kán ook bijna niet anders als de rode auto in kwestie beschadigd erachter staat en aan een buurman drie huizen verderop toebehoort.
Wat zal Gerard blij zijn dat zijn C6 niet voor de deur stond …
[…] maar net bekomen van de schrik van de autoschade, niet van de schade natuurlijk, schrik ik wel van de periode tussen nu en de datum waarop ze de […]
LikeLike