“Het is allemaal goed bedoeld, dat mensen dieren in nood bij mij in de dierenwinkel komen brengen, maar ik ben natuurlijk geen Dierenambulance.”
Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik wat er in de doos zit die de dierenzaakeigenaresse onder haar arm meedraagt. Het is een jonge duif waarmee niks mis is, hoogstens wat uitgeput van haar eerste vliegbelevenis, denkt zij zelf. En het diertje ziet er tussen de geopende kleppen van de kartonnen doos inderdaad kerngezond uit.
Ik loop even met haar mee over de Conradkadebrug als zij het diertje aan de waterkant van de Suezkade gaat neerzetten. Een handje duivenvoer erbij en het beestje is zo vertrokken, denken wij. Nu is het diertje nog niet van plan om haar veilige haven te verlaten. Het wendt haar kopje naar de achterkant van de doos als deze geopend tegen een boom wordt neergezet.
De tijdelijke verblijfplaats van de jonge duif is verlaten. Vermoedelijk is zij met haar richtinggevoel huiswaarts gekeerd
Toch vertrouw ik het niet en ga een uurtje later kijken of zij al vertrokken is. En inderdaad is het duifje verdwenen. Laten wij er maar van uitgaan dat zij met haar feilloze richtinggevoel, huiswaarts is gekeerd.
Ook ik vond vaker een vogel in nood maar bracht deze altijd naar Vogelasiel De Wulp in de Heliotrooplaan 15, bij Meer en Bos.
Wat een leuk vogeltje en mooi verhaal Eduard. Inderdaad hoe komt een goudhaantje in de Haagse binnenstad terecht? En waar komt de uitdrukking ‘Een goudhaantje zijn’ vandaan? Zoveel geluk had dit diertje niet. Ja, dat jij het vond, was haar grootste geluk.
LikeLike
http://www.eduardbekker.nl/korte_verhalen/goudhaantje
LikeLike